klik hier voor een landkaart van Gambia

klik hier voor een vertoning van 51 afbeeldingen over Gambia

Gambia

Van 19 november tot 1 december 2004 hebben we door Gambia gefietst. Op deze pagina staat ons korte reisverslag.

24 november 2004
Hallo Allemaal. Alles is redelijk heel aangekomen in Gambia. Maar hoewel we de fietsen in speciale fietsdozen moesten inpakken op Schiphol, bleek dat ze er flink mee hebben gegooid, waardoor o.a. de remmen waren verbogen en de stuurtasdrager van Jack was beschadigd. Alles hebben we echter inmiddels toch weten te repareren.
Ons hotel Mannjai Lodge is prima, zelfs met zwembad, vol met vuttende Nederlanders en Engelsen die eens wat avontuurlijkers proberen dan Costa Del Sol. Het is hier ruim 30 graden en 's middags flink oplopend, gelukkig wel met verkoelende zeebries.
Alle Gambianen die we ontmoeten, in het hotel en op straat, zijn erg aardig. Beleefdheidsvormen zijn hier erg belangrijk, zoals het informeren hoe het met je gaat, namen uitwisselen en handen schudden alvorens een gesprek begint.

We hebben de omgeving verkend en al behoorlijk wat kilometers (131) gereden en veel gezien van het alledaags leven hier: de hoofdstad Banjul, de hectische handelsstad Serekunda, de kust met het toerisme, de stranden en de vissersdorpen. De wegen zijn hier afwisselend van kwaliteit. De hoofdwegen van asfalt (maar soms pas enkele jaren geleden aangelegd). Zo gauw je ervan af gaat de dorpen in: rood zand en hobbels en kuilen.
Gisteren toen we onderweg wat gingen drinken in een plaatselijk cultuurmuseumpje, kwam een jongeman met een kora bij ons zitten: zo'n kalebas met een lange steel en een stuk of twintig snaren, een traditioneel tokkelinstrument. Hij speelde erop en gaf uitleg over het instrument en de 'griots' die dit instrument al eeuwen gebruiken en die een speciale status hebben in de overlevering van geschiedenisverhalen en het opluisteren van belangrijke momenten des levens.

Op het strand hadden we ook een bijzondere ontmoeting met Babou, een straatarme boerenjongen uit het binnenland die hier een aantal maanden per jaar leeft bij de zee van wat het tourisme hem biedt. Bij zo'n ontmoeting raakt je meteen de oprechtheid, zelfbewustheid en levenskracht die zo iemand uitstraalt. Hij gaf ons elk een schelpje aan een touwtje om om te hangen 'for good luck and protection'. Heel toepasselijk voor het begin van onze reis.

Marianne heeft bij de kapper haar haren in kleine vlechtjes laten doen. Omdat het geen kroeshaar is, wil er wel eens een losgaan, zodat we nu dagelijks 's ochtends en 's avonds even een reparatiebezoekje brengen aan Maryama in de Exotic Unisex Shop, waar het vaak heel gezellig is op de bank met allerlei mensen die helemaal niet geknipt worden maar even langskomen voor een praatje, met op de achtergrond vette reggae-muziek.
Overigens is hier veel belangstelling van de mannen voor westerse vrouwen. Ze komen er onverbloemd voor uit dat ze graag een blanke vrouw willen trouwen en -ook als hun man erbij is- willen ze wel eens een aanzoek doen. Zo is Marianne ook al een paar keer ten huwelijk gevraagd.
We hebben het gevoel inmiddels wel voldoende geacclimatiseerd te zijn en willen morgenvroeg vertrekken, allereerst door Gambia, dus min of meer de rivier volgend, zo'n 400 kilometer naar het oosten.

vrijdag 3 december
In zeven dagen zijn we door Gambia getrokken. Allereerst met het veerpont over de monding van de rivier naar de Noordoever, vreemd genoeg met een veerboot die in 2000 in Nederland gebouwd bleek maar aan Gambia is geschonken na gereedkoming van een of andere tunnel of brugverbinding?

Gambia kent maar heel weinig geasfalteerde wegen. Alleen de eerste 50 kilometer naar Kerewan was geasfalteerd door The People of Taiwan. Daarna was het alleen nog maar laterietweg, een soort gravel, dat soms tientallen kilometers vol zit met kuilen, maar soms ook best mooi geegaliseerd kan zijn. Zo was ergens een Zuid Afrikaanse maatschappij bezig met het verbeteren daarvan. Allemaal ontwikkelingshulp...
Dat de armoede hier zo groot is heeft ons echt verbijsterd.

De mensen hebben helemaal niets, zelfs nauwelijks te eten. Maar ze zijn bereid alles te delen met je. Er is geen enkele vorm van luxe langs de hele route. Een winkeltje is altijd maar een donker hol met een schamele verzameling simpele spulletjes op een paar plankjes. Eetgelegenheden langs de weg zijn er zelden, alleen in wat grotere marktplaatsjes kun je wat brood, bananen, pindaatjes of soms een watermeloen bij elkaar sprokkelen, als je geluk hebt.
Nu en dan is er de luxe van een cola uit een meestal stroomloze koelkast.

Dus we drinken vooral veeeel water onderweg. Dat is ook wel nodig want de temperatuur loopt dagelijks op tot 42 graden tussen 12 en 3 uur! De eerste dagen was Jack daardoor al vroeg uitgeput, dus we hebben een manier moeten vinden om ermee om te gaan. Dat betekent zo vroeg mogelijk vertrekken en dan zoveel mogelijk kilometers maken voor het heet wordt. Intussen heel veel water drinken, wel tot 5 of 6 liter per persoon, en op het heetst rusten en wat eten onder een boom. Het water in de bidon is dan zo heet, dat we er een versnipperd bouillonblokje in gooien en dus 'Cup-a-soup' kunnen drinken, heel goed voor het zoutgehalte! Het vele water dat we nodig hebben, halen we regelmatig uit de pompen van de vele huttendorpen die langs de weg liggen en dat geeft steeds weer aanleiding tot heel leuke contacten met de bevolking.

Overnachten kan lang niet overal in een hotelletje... Een keer hebben we bij het water halen in een dorpje gevraagd of we er ook ergens konden blijven slapen en we werden meteen met open armen ontvangen. De hele middag hebben we in het dorp doorgebracht, meegegeten, en er werd mierzoete gunpowder-thee voor ons gezet. Onze binnentent konden we opzetten op de compound (het erf met verschillende huisjes) van een dorpsonderwijzer. En we hebben met zowat het hele dorp kennisgemaakt.
Een andere keer hebben we toen het donker werd gewoon de tent een eind van de weg af opgezet, midden in de bush.

Twee nachten zijn we blijven plakken bij Bana, een jongen van 25, die beetje bij beetje zijn eigen simpele maar lieflijke lodge heeft opgebouwd pal aan de Gambia-rivier in Georgetown ofwel JanJanBureh, ooit het britse bestuurscentrum maar nu een ongelooflijk troosteloos oord.

Via de mail hoorden we over weer nieuwste verwikkelingen rond de islam in Nederland. Hier is 90% moslim, maar er is helemaal geen sprake van dogmatiek of zoiets. We worden volledig geaccepteerd zoals we zijn en ontmoeten heel veel vriendelijkheid en interesse! Ook enkele Marabouts, toch de religieuze wijze moslimmannen van dit land waar iedereen bij problemen om raad gaat vragen, maken een heel open indruk.
Op 1 december hebben we, met pijn in ons hart, de oversteek gemaakt uit Gambia naar Senegal, via zandweggetjes door huttendorpjes in het grensgebied want er was geen echte verbindingsweg (en ook geen douane dus). 20 kilometer hard werken en sleuren, soms door rul zand, maar net toen de schemer inviel, vonden we wonder boven wonder helemaal in nowhere de "Safari-club", een stel vacantiebungalows voor franse jagers, dat net die dag voor dit seizoen was opengegaan.

klik hier voor een vertoning van 51 afbeeldingen over Gambia

ga door naar Senegal

terug naar startpagina